Het kwaad, ekkelsia

Colet van der Ven

Journaliste

In mijn boekenkast staan rug aan rug twee boeken. Het ene heet Doodgewone mannen en is van de hand van Christopher Browning. Hij beschrijft hoe op een vroege ochtend in 1942 leden van Bataljon 101 van de Duitse ordepolitie het Poolse dorpje Josefow binnenmarcheren. Het zijn reserveristen: veertigers , vijftigers,  brave huisvaders uit Hamburg, weinig of geen schietervaring, te oud om dienst te doen aan het front en nu opgeroepen voor een speciale klus. Als de nacht valt hebben ze in opdracht van hun commandant bijna alle achttienhonderd joden uit het dorp, mannen, vrouwen, kinderen, babies, vermoord. Die ochtend, toen ze hun taak te horen hadden gekregen, had de commandant iedereen die dacht daar niet tegen opgewassen te zijn in de gelegenheid gesteld zijn geweer in te leveren. Twaalf van de vijfhonderd reservisten hadden van dat aanbod gebruik gemaakt. Anderhalf jaar later hebben de slachtingen van dit bataljon aan 83.000 joden het leven gekost. De brave huisvaders zijn veranderd in routineuze moordmachines. Hoe kan dat?

Het probleem van het kwaad in al haar gedaanten, van zwart radicaal tot groezelig alledaags, is onlosmakelijk verbonden met het vraagstuk van de vrijheid. Maar wat is vrijheid? Mijn zusje, negenenveertig jaar oud maar met het mentale niveau van een baby van zes maanden, weet niet wie zij is, niet wie wij zijn. Ze kan niet praten, niet denken, niet zien, niet liefhebben, niet geloven, niet onderscheiden. Hoe vrij is mijn zusje?

De negenjarige Almas wordt op sterven na dood het ziekenhuis  binnengebracht.  Zwaar mishandeld door haar ouders gedurende vele jaren.  Over haar hele lichaam littekens en  brand en snijwonden. Hoe vrij zal Almas in de toekomst zijn?

Vrijheid is niet absoluut. Vrijheid wordt geschraagd door karakter, geschiedenis, omstandigheden, emotionele en mentale bagage. Mijn vrijheid en daarmee mijn verantwoordelijkheid reikt, dankzij de mij gegeven mogelijkheden vele malen verder dan die van Almas, maar voor bijna iedereen –mensen als mijn zusje uitgezonderd- is er een kleinere of grotere marge waarbinnen je in vrijheid een keuze kunt maken. Daarbij gaat verbondenheid vooraf aan vrijheid. En volgt daar -als het goed is- ook weer op.

Zo niet voor Matthieu, de hoofdpersoon uit Wegen der Vrijheid van Jean Paul Sartre en de belichaming van de kwade trouw. Ik citeer: “Hij schoot op de mens, op de deugd, op de wereld, vrijheid is terreur.(..) Hij schoot op een mooie officier , op alle schoonheid van de aarde, op de straat, op de bloemen, op de tuinen, op alles waarvan hij gehouden had. De schoonheid maakte een obscene duikvlucht achterover en Matthieu schoot nog een keer. Hij schoot: hij was zuiver, hij was almachtig, hij was vrij”. Vrij, ja maar niet verbonden en daarom mag hij doen met iedereen en alles wat hij wil. Het is de vrijheid van een almachtige vernietiger.

Zo ook Kurz , de centrale figuur in het beklemmende boek Hart der Duisternis van Joseph Conrad. De roman zag het licht in 1902  maar is nog steeds een onverbiddelijke klassieker over het kwaad. Conrad beschrijft daarin de zoektocht van ene kapitein Marlow naar de mysterieuze Europeaan Kurz in de donkere binnenlanden van Afrika. Tijdens die tocht wordt het Marlow langzaam maar zeker duidelijk dat Kurz een gruwelijk schrikbewind uitoefent over de lokale bevolking. Vrijheid betekent voor Kurz niets anders dan meedeinen op de golven van destructieve hartstochten.  Het is een alles verwoestende vrijheid die uiteindelijk ook zijn weerslag heeft op hemzelf. Als Marlow Kurz vindt is hij stervende. Op het moment van zijn dood kijkt hij in de afgrond van zijn ziel en het enige dat hij kan uitbrengen is : afgrijselijk, afgrijselijk.  De slotregels van psalm 1 zijn zijn deel geworden  “Oplichter, ongezegend zal je zijn. Een storm steekt op, je waait de leegte in”.

Wat Matthieu en Kurz niet begrepen of wilden begrijpen is dat vrijheid niet alleen betekent ‘vrij zijn van’ maar ook ‘vrij zijn tot’. Vrijheid impliceert het vermogen om je je vrij- willig te verbinden met iets of iemand en de  daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid en beperking  te accepteren. Sterker nog: te beamen. Om vrij te zijn is het nodig dat je kunt zeggen: ik wil. Vrijheid impliceert dat je niet kritiekloos samenvalt met je begeerten, driften, emoties maar dat je die weegt, beoordeelt , ondervraagt, met argumenten ondersteunt of verwerpt.  Onvrij is degene bij wie de wil zijn eigen goddelijke gang gaat. Hij is als een verslaafde.

Wat Matthieu en Kurz ook niet begrepen is dat wij mensen weliswaar vrij zijn maar tegelijkertijd een opdracht hebben, Een bestemming. Het is de paradox van de vrijheid dat niet alle keuzes om het even zijn. Zoals Paulus in zijn brief aan de Korintiërs schrijft: ‘alles is geoorloofd ja, maar niet alles is heilzaam. Alles mag ja, maar niet alles is opbouwend’.

Wat is dan die bestemming?

Stap voor stap, dag na dag meer vlammen naar zijn beeld en gelijkenis. Naar het beeld van de Eeuwige die erbarmend, genadig, lankmoedig is en trouw tot in het duizendste geslacht. De Eeuwige die liefde is. Hoe meer we naar die bestemming leven, hoe groter de ervaren vrijheid. En andersom.

De grenzeloze absolute vrijheid waaraan Kurz en Matthieu zich overgaven bleek een schijnvrijheid die hen weg voerde van hun bestemming, hun opdracht.  Zij maakte hen onmenselijk maakte in eigen en andermans ogen.’Afgrijselijk, afgrijselijk”.

Maar hoe wapen je je tegen schijnvrijheid, hoe bescherm je je tegen onmenselijkheid, tegen wreedheid, tegen destructie? Door de gedachteloosheid, de onbewustheid te bestrijden. Door te denken. Volgens Plato is denken de stille innerlijke dialoog: het gesprek tussen ik en zelf, tussen mij en mijn geweten dat nooit mag ophouden. Lange tijd bestond er geen onderscheid in de Engelse taal tussen de woorden conscience, het geweten, en consciousness, bewustzijn. Het zijn ook nauw verbonden begrippen, ze grijpen op elkaar in. Het geweten maakt ons bewust en het bewustzijn op haar beurt scherpt het geweten. Die uitwisseling , dat gesprek tussen ‘ik’ en ‘zelf’ is als een  weefsel dat je weeft en ontrafelt en weeft en ontrafelt. Iemand die deze innerlijke discussie niet  continue voert, zijn geweten niet zonder ophouden bevraagt , is een makkelijke prooi voor adders en slangen. Gedachteloosheid maakt ontvankelijk voor willekeur, conformisme, egoïsme, en destructiviteit. Voor het kwaad in al zijn vormen. Niet voor niets kregen in de oorlog in Afghanistan Russische sergeanten de opdracht hun soldaten tijdens de wekelijkse trainingen toe te schreeuwen: ‘Zeg me na, wat is een commando? Antwoord: een bloeddorstige bruut met een ijzeren vuist en zonder bewustzijn. Zeg me na: bewustzijn is een luxe die we ons niet kunnen veroorloven’.  Nee want bewustzijn wekt ons mededogen, onze zachtheid,  beschermt ons tegen onmenselijkheid. Het was dat bewustzijn, dat  het overgrote deel van het Bataljon101 smoorde in gehoorzaamheid en conformisme. Door de stem van hun geweten het zwijgen op te leggen pleegden ze verraad aan hun vrijheid, loochenden ze hun bestemming en vielen ze in de afgrond.

Rug aan rug met dat boek Doodgewone mannen, staat een boek met de titel Doodgewone man. Het is het waargebeurde verhaal van  Paul Rusesabagina en speelt zich af in 1994, het jaar van de genocide in Rwanda waarbij de Hutu’s in drie maanden tijd bijna een miljoen Tutsi’s vermoordden. Rusesabagina, zelf Hutu , bood – met continue gevaar voor eigen leven- 1200 Tutsi’s onderdak in zijn hotel onder het motto: als we een slechte rol kunnen spelen in het leven, kunnen we ook een goede rol spelen.  Een even eenvoudige als kernachtige verwoording van die moeilijke menselijke opdracht om te leven naar je bestemming. In de formulering van Paulus: “Laat je niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede”.

Twee boeken over doodgewone mensen die samen de polen vormen van het spanningsveld waarin wij tussen goed en kwaad moeten laveren. Radicale polen. De meesten van ons  zullen zich –gelukkig maar – in de buurt van het middenveld bevinden. Maar ook daar doet zich elke dag, elk uur die keuze voor: we kunnen een slechte rol spelen, we kunnen een goede rol spelen. We kunnen vernederen, negeren, pijnigen, of we kunnen verlichten, troosten, bemoedigen. En we zijn misschien geneigd te denken dat we aan de goede kant van de streep staan, dat je bij ons kunt onderduiken, dat we betrouwbaar zijn, dat onze beschaafdheid meer is dan een laagje vernis, maar alleen al dat idee maakt ons minder scherp. Daar begint het comfortabele wegdromen. Niets menselijk is ons vreemds, niets onmenselijks is ons vreemd, wreedheid zit in potentie in ieder van ons. Zo bleek ook weer uit de ophefmakende Franse documentaire die SBS 6 afgelopen april uitzond onder de titel Het bizarre martelspel, een variant op het beroemde Milgram experiment uit begin jaren zestig. Een televisieshow, twee partijen. Een kandidaat tegenover een tegenspeler in een gesloten cabine. Bij een fout antwoord moest de kandidaat steeds zwaardere elektrische schokken toedienen. De teller liep tot 460 volt, een dodelijke schok. De kandidaten konden de tegenspelers horen kermen, schreeuwen en tenslotte stilvallen. Dat die tegenspelers acteurs waren die pijn voorwendden wisten ze niet. Het verbijsterende is dat tachtig procent van de deelnemers doorging tot en met de dodelijke schok. Een van de kandidaten zei na afloop in tranen: “ik werd verscheurd tussen wie ik ben en wat ik deed”. Maar je bent wat je doet.  Ook voor die dagelijkse keuzen, ook om het groézelige kwaad geen kans te geven zich in onze ziel te nestelen, is doorlopend alertheid nodig. Wij kunnen het ons niet permitteren dat gesprek tussen ‘zelf’ en ‘geweten’ ook maar een moment te onderbreken.

Overmorgen herdenken wij de doden die zestig jaar geleden vielen, mede ten gevolge van het kwaad dat aangericht werd door de icoon van de gedachteloosheid, Eichmann en honderdduizenden  onbewuste, gedachteloze doodgewone mannen en vrouwen. Laten we afspreken, hier en nu, met elkaar, dat we zonder ophouden ons denken scherpen aan de slijpsteen van dat grote bijbelse verhaal dat laat zien dat  echte vrijheid het licht, het leven dient en niet de duisternis, de dood. Het is onze levenstaak in vrijheid onze unieke bestemming te realiseren en met elkaar. Zo heeft de Eeuwige ons bedoeld, zo moge het zijn.

Download Het kwaad, ekkelsia – Colet van der Ven als pdf.

Literatuur & Inspiratie